Peterselie Peterselie ("petroselinum crispum") was ten tijde van Karel de Grote een verplicht kruid om te kweken, omwille van het gunstig effect op de volksgezondheid. Nog steeds is peterselie één van de populairste kruiden, als smaakmaker en als schotelversierder. Peterselie wordt als laatste aan een gerecht toegevoegd, om smaakverlies te voorkomen. Met dit kruid feest je elk gerecht op (fijngesnipperd er bovenop strooien): aardappelen, groenten, sauzen, soepen en omeletten. Tevens is peterselie een belangrijk ingrediënt van de "fines herbes" mengeling, gebruikt om kruidenboter te maken of om escargots op te vullen. Gefrituurd is het ook als garnituur bij bijvoorbeeld garnaalskroketten. Kauwen op een peterselieblad doet je knoflookgeur verdwijnen en geeft je terug een frisse adem! Een bijzondere soort is de "wortelpeterselie", het blad hiervan lijkt op dat van bladpeterselie en kan op dezelfde wijze gebruikt worden. De grote wortels zijn eetbaar en dienen op dezelfde manier te worden klaargemaakt als pastinaak. De smaak neigt naar knolselder.

Er zijn geen recepten voor dit product